Brief uit Stalag XI A

Stalag XI A was een krijgsgevangenenkamp bij het dorpje Altengrabow wat op ruim 100 km ten westen van Berlijn ligt. Stalag XI A ofwel kamp Altengrabow vindt zijn oorsprong op een opleidingsterrein van het Duitse leger wat vanaf 1893 al in gebruik was. Rond de eeuwwisseling werd het terrein uitgebreid met barakken en kazernegebouwen en werd het een vast onderdeel in de opleiding tot Duitse soldaat in voorbereiding voor de Eerste Wereldoorlog. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de kazerne al gebruikt als krijgsgevangenenkamp waar ca. 12.000 mensen gevangen hebben gezeten. In september 1939 werd het terrein opnieuw gebruikt als krijgsgevangenenkamp en kreeg het de naam Stalag XI wat een maand later gewijzigd werd in Stalag XI A. In het kamp zaten krijgsgevangenen uit verschillende landen zoals Frankrijk, België, Nederland, Italië, Polen, Sovjet Unie en Amerika die allemaal in aparte blokken ondergebracht werden en maar tijdelijk in Stalag XI A verbleven. Voor de meeste gevangenen was Stalag XI A slechts een doorgangskamp. De omstandigheden in het kamp waren slecht. Volgens getuigenissen waren er zelfs geen stoelen, tafels of banken en de gevangenen moesten slapen in tot barakken omgebouwde paardenstallen. In elke barak verbleven 400 tot 600 gevangenen die in stapelbedden van 3 hoog sliepen met of zonder dun matras wat opgevuld was met kranten of stro. Sommige barakken waren niet eens voorzien van bedden en daar sliepen de mensen noodgedwongen op de vloer. De hygiënische faciliteiten waren zeer beperkt, er waren per 3 barakken (1600-1800 man) maar 10 waterkraantjes beschikbaar. De voeding voor de gevangenen was van zeer slechte kwaliteit. Dagelijks kregen een stuk brood met af en toe wat extra’s, maar altijd te weinig om geen honger te lijden. Soms was het brood zo oud dat de schimmel erop stond. De enige dagelijkse warme maaltijd was een kop soep die hoofdzakelijk bestond uit warm water met soms wat augurken, bonen, zuurkool of aardappelen erin verwerkt. De gevangenen hadden overdag niet heel veel te doen. Af en toe moesten ze klusjes doen zoals onkruid wieden of de latrines schoonmaken, maar het merendeel van de tijd brachten ze door in hun barak waar in de avonden ook wel muziek gespeeld werd en cabaret werd opgevoerd. Een enkeling mocht brieven naar het thuisfront sturen, maar deze brieven werden gecensureerd en beperkt in het aantal woorden dat men mocht gebruiken. De gevangenen werden dagelijks getreiterd door de bewakers en vaak werden collectieve straffen opgelegd waarbij iedereen bv. urenlang buiten moest staan voor het appel. Daarnaast werden de spaarzame bezittingen die de gevangenen nog hadden vaak gestolen. Op 1 januari 1945 waren er in Stalag XI A meer dan 60.000 krijgsgevangenen geregistreerd en 4 maanden later, op 3 mei 1945, werd het kamp door Amerikaanse troepen bevrijd. Na de oorlog behield het kamp een militaire functie en is tegenwoordig alleen met toestemming en onder begeleiding van de Bundeswehr te betreden.   

 

Hieronder een krijgsgevangenen antwoordkaart uit Stalag XI A in Altengrabow geschreven op 21 november 1943 door een Belgische militair aan het thuisfront.