Brieven uit Kamp Rees (Henk Deege)

Hieronder enkele brieven van Henk Deege uit Den Haag die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd opgepakt en als dwangarbeider moest werken in Kamp Rees. Tijdens zijn transport en de periode in het kamp heeft Henk verschillende brieven geschreven aan zijn vrouw Agnes van Dijk. In totaal zijn er 11 brieven en onderstaande brieven zijn de enige die aangekomen zijn en bewaard  zijn gebleven en geven een uniek beeld van een bijzondere periode uit het leven van Henk Deege, een van de ruim 500.000 Nederlandse dwangarbeiders die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Duitsland tewerk werden gesteld. Henk overleefde de oorlog en stierf in 2003 op vierentachtig jarige leeftijd.

 

 

De brieven zijn in mijn bezit gekomen dankzij de dochter van Henk, Thea Steentjes-Deege, die mij het vertrouwen heeft gegeven om deze brieven te bewaren en openbaar te maken. Thea heeft het verhaal van haar vader in december 2023 opgeschreven zodat het verhaal niet vergeten wordt en als ondersteuning op de brieven. Ik zal de komende weken alle brieven openbaar maken te beginnen met onderstaande brieven. Maar eerst de herinneringen van Thea over het verhaal van haar vader in haar eigen woorden:

 

Dit verhaal begint 79 jaar geleden.

 

Jaren geleden heeft mijn vader dit verhaal verteld. Ik denk dat ik 12 was. Toen ik net getrouwd was, heeft hij het nog eens verteld aan ons. Achteraf had ik veel meer willen weten en het op willen schrijven, maar helaas is dat nooit gebeurd. Een stapeltje briefjes, geschreven tijdens zijn transport en vanuit kamp Rees, kwamen na zijn dood bij het opruimen tevoorschijn. Omdat herinneringen vervagen en sowieso onbetrouwbaar zijn lijkt het mij verstandig om het door hem vertelde oorlogsverhaal vast te leggen.

 

Mijn ouders woonden tijdens de oorlogsjaren op een portiekflat aan de Leyweg 484 in Loosduinen, Den Haag. Ze waren Nederlands Hervormd. Op 20 november 1944 kwam de buurvrouw zenuwachtig bij mijn ouders aan de deur: "Henk, kom snel. Ik krijg het luik niet dicht van de schuilplaats". Het was al een tijdje bekend dat er razzia's zouden komen, later bekend als Sneeuwvlok. Bij de buren in huis zaten een aantal mannen verstopt. Mijn vader was net van plan zich in zijn eigen schuilplaats te verstoppen. Als ik het me goed herinner achter een kast. Het lijkt mij sowieso moeilijk om op een flat een schuilplaats te maken. Toch is hij snel met de buurvrouw meegegaan om het luik te sluiten. Bij terugkeer naar zijn eigen huis liep hij regelrecht in de armen van de Duitsers. "Ha ein man", riepen ze. Volgens mijn vader waren het jongens van amper 17 jaar. Zonder spullen en zonder afscheid te nemen moest hij direct mee. Mijn moeder heeft nog geprobeerd hem achterna te gaan met wat kleding en eten, maar helaas werd ze door de wachtpost gesommeerd te vertrekken of hij zou schieten. Dus bleef ze achter met mijn broer van toen 3 maanden (augustus 1944) en mijn oudste broer van nog geen 2 jaar (februari 1943).

 

De mannen werden na wat omzwervingen door de stad ondergebracht in het gebouw van de Technische Hogeschool aan de Nijkerklaan in Den Haag. Voor zover bekend hebben ze daar twee dagen gezeten zonder eten en met hele slechte sanitaire voorzieningen. van daaruit zijn ze naar Delft getransporteerd. De reis ging in rijnaken vanaf de Laakkade via Rotterdam naar de kazerne in Kampen (J.B. van Heutszkazerne) en met de trein naar Bocholt. Volgens de briefjes is hij daar pas op 4 december aangekomen. Het grootste deel van de reis moesten ze staan. In de omgeving van Bocholt werden de mannen ondergebracht in de ovens van een leegstaande dakpannenfabriek en moesten de mannen loopgraven graven.

 

Toch heeft onze vader tijdens de reis en de weken in kamp Rees een aantal met potlood geschreven brieven aan mijn moeder gestuurd. jammer genoeg zijn niet alle brieven aangekomen. De brieven die zij terug gestuurd heeft zijn er niet meer.

 

Ik weet dat hij op een avond uit het kamp ontvlucht is. De omstandigheden waren zo slecht dat hij snel door had dat hij weg moest zien te komen. Het onderduikadres heeft hij, zo vertelde hij ons, onderweg naar zijn werkplek toegestopt gekregen van iemand die over de grens mocht werken. Hij noemde dat een grensganger. Tijdens zijn vlucht is hij 2 keer een Duitser tegengekomen, maar die hebben hem wonder boven wonder door laten gaan. Het laatste briefje is geschreven door Jo Kraak. Zij is de vrouw in Bredevoort waar hij na zijn ontsnapping uit het kamp ondergedoken zat. Het is geschreven op 18 januari 1945. Van daaruit is hij op een geleende fiets terug naar Den Haag gegaan. Wanneer dat was weet ik niet, maar ik heb uit zijn verhaal begrepen dat hij zo snel mogelijk terug naar vrouw en kinderen wilde. Mijn oudste broer is jaren later nog met onze vader naar de onderduik in Bredevoort gereden, maar hij herkende niets meer. Het adres weten we niet, jammer genoeg.

 

De vreselijke omstandigheden heeft hij wel verteld, maar het was al snel: "We gaan verder en er zijn zoveel mensen die akelige dingen meegemaakt hebben". Hij is in de gaarkeuken gaan werken. Na de oorlog is hij weer gaan werken in het spuitbedrijf van zij vader ('s Gravenhaagsche Moffelinrichting L. Deege en Zonen) wat later is uitgegroeid tot een groot bedrijf. De periode net na de oorlog was een hectische tijd waarin iedereen zo snel mogelijk alles wilde vergeten, al vertelde mijn moeder later wel dat mijn vader regelmatig nachtmerries had. De oorlog kwam in ons gezin niet veel meer ter sprake behalve dat het verhaal een keer verteld is en dat er op 4 mei om 20:00 uur altijd stilgestaan werd door stil te zijn.

 

 

December 2023, Thea Steentjes-Deege

Envelop

Brief 1

Brief 2


Brief 3

Brief 4

Brief 5


Brief 6

Brief 7

Brief 8


Brief 9

Brief 10

Brief 11